Document2

Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en… sterf
Een boekbespreking


Alje Kamphuis verliest in 2008 zijn broer Ernst door zelfdoding (verhanging) – een
hectisch muzikanten- en kunstenaarsleven met diverse verslavingen en
psychisch/psychiatrische problematiek ging er aan vooraf. Alje ervaart de pijn van
degene die achterblijft zonder vooraf geïnformeerd te zijn over de stap die gezet gaat
worden: het bericht van een zelfdoding is voor de meesten onder ons al moeilijk
verteerbaar maar het ‘niet zien aankomen’ valt zo nog eens extra zwaar op de ‘ziel’. “Ik
weet dat Ernst tijdens een psychose handelde en zijn daad vermoedelijk door een
impuls werd ingegeven. Maar toch: was er geen humanere manier voor handen
geweest?” Alje gaat in het vorig jaar gepubliceerde Verdwaald in alle vragen op
onderzoek.
Een postume zoektocht
“Nu maak ik het zelf mee. (…) Er doemen vragen bij me op, die niet makkelijk
verdwijnen. Natuurlijk gaan die over het waarom van de suïcide van Ernst en hoe hij
tot deze daad is gekomen. Maar omdat het leven van Ernst vaak buiten mijn bereik
bleef, wil ik ook graag meer over zijn persoon weten. Wie was hij nu echt.” (p.14)
Kamphuis duikt postuum het leven van zijn broer in om antwoorden op vragen te
vinden die de stap van Ernst voor hem kunnen verklaren en hem meer gemoedsrust
kunnen bieden – een leven waar Alje niet al te veel weet van had en waar Ernst
klaarblijkelijk redenen voor had niet mededeelzaam over te zijn. Als lezer ervaar ik een
sterk voyeurisme maar de auteur vindt in de nalatenschap een rechtvaardiging: “Het
heeft iets intiems en juist als ik me afvraag of het eigenlijk wel de bedoeling is dat ik
[de persoonlijke correspondentie] inzie, kom ik een briefje tegen waarin Ernst aangeeft
dat hij graag een boek over zijn leven wil schrijven. De reden is dat hij jongeren wil
waarschuwen voor de gevolgen van overmatig drugs- en drankgebruik.” (p. 66)
Kwestie van interpretatie…
Toverbal
Antwoorden zoekt Kamphuis (dus) in het persoonlijke leven van zijn broer, in wat hij
aantreft in diens woning, in gesprekken met ex-partners, vrienden en behandelaars.
Maar ook in de deskundigheid van professionals op de ‘markt van het zelfgekozen
levenseinde’. Zo is daar ‘hoogleraar preventie’ Ad Kerkhof: “In feite is ‘somacide’ de
beste omschrijving: het doden van het lichaam. Alhoewel dat niet het primaire doel is
bij een suïcide. Wat iemand wil is niet meer leven, het bewustzijn stopzetten. Men wil
het hier en nu uitschakelen”. (p. 60-61) “Maar hoe zit het met het
zelfbeschikkingsvermogen? Iemand die uit het leven stapt ervaart nauwelijks een
keuzemoment en heeft eigenlijk maar twee opties die allebei verschrikkelijk zijn:
suïcide plegen of doorleven”. (p. 63)
En NVVE-directeur Petra de Jong: “[Binnen een werkgroep] wordt gekeken welke
mogelijkheden er zijn om op een legale wijze een [laatstewil] pil te vervaardigen en te
distribueren. Belangrijk is dat mogelijk misbruik van de pil wordt voorkomen. Wellicht
wordt het een soort toverbal van verschillende medicijnen met een beschermende
film, die alleen in de maag oplost en niet in een kop koffie.” (p. 183) Bij mij komt dan de
vraag op of Ernst Kamphuis een muntje zou hebben kunnen bemachtigen voor de
‘snoepautomaat’.
Ook Age Niels (Ivonne van de Ven Stichting, 113Online), die zijn vriendin Ivonne door
zelfdoding verliest, wordt geïnterviewd: “Ze heeft helaas zelf haar eigen kansen niet
gezien. Voor haar is de suïcide een bevrijding geweest. Ik vind het dom dat ze het heeft
gedaan.” (p. 126)
Verder besteedt Kamphuis aandacht aan het verschil in aantal zelfdodingen in diverse
landen, staat hij stil bij de mogelijke invloed van sociaal-maatschappelijke
ontwikkelingen op de definitieve stap uit het leven, bij opties voor preventie en spreekt
hij nabestaanden van onder anderen Herman Brood en Antonie Kamerling.
De Einder
Kamphuis heeft ook een gesprek met Cor Boonstra wiens zoon Martin zich suïcideerde.
Dan komt ook De Einder voorbij. “Van die stichting kreeg Martin een zogenaamde
counselor toegewezen, die ook ons gezin zou bijstaan.” (p. 168) Op basis van ‘een boek
dat informatie geeft over welke medicijnen geschikt zijn om een leven te beëindigen’
worden twee pakketten samengesteld, één met chloroquine, een ander met een voor
mij (FV) onbekend middel tegen ‘ernstige neerslachtigheid, dwangneurosen en
angstaanvallen’ – mogelijk een tricyclisch antidepressivum waarvan bekend is dat het
veel tijd nodig heeft om tot het gewenste resultaat te leiden. Martin kiest voor het
tweede pakket en besluit te sterven in aanwezigheid van zijn naasten – de counselor is
ook bij de inname van de medicijnencocktail aanwezig en vertrekt nadat Martin in
slaap is. Het overlijden blijft tot ver na 24 uur uit, Martin lijkt te ontwaken en de
familie belt de counselor die adviseert om een huisarts tot sedatie over te laten gaan:
de stervenswens wordt zo gerespecteerd. Een huisartsenpostarts weigert echter. De
poging is nu definitief mislukt. Martin ontwaakt begrijpelijk ernstig teleurgesteld en
kiest er een half jaar later voor, in 2010, om voor de trein te springen. Klaarblijkelijk lag
hernieuwd contact met De Einder voor het bespreken van een betere methode niet
voor de hand.
Stichting de Einder is niet opgenomen in de overzichtslijst van ‘relevante websites’
achter in het boek.
Verdwaald in alle vragen laat zich lezen als een ‘inleiding voor toekomstige
nabestaanden van een zelfdoding’. Voor al diegenen die nog weinig kaas gegeten
hebben van dit onderwerp geeft het boek basisinformatie, maar ook voor degenen die
reeds van iemand afscheid hebben moeten nemen biedt het boek voldoende insteken
voor identificatie: de mix van persoonlijke en professionele ervaringen, van emotionele
en meer objectieve standpunten zal de aandacht er tot de laatste pagina bij houden.
Kamphuis, Alje, Verdwaald in alle vragen; Amsterdam, Uitgeverij Van Praag, 2011, €
19,95
__

Gepubliceerd in: Het Besluit 74 (periodiek Stichting de Einder)
Frank Vandendries, juni 2012

Source: http://www.mindandmatter.nl/wp/wp-content/uploads/2011/12/Verdwaald-in-alle-vragen-een-boekbespreking.pdf

bioidea.net

Mycotoxins from Molds Many molds produce mycotoxins into their living environment, either into the cereals they infect in, which in turn are consumed by animals or humans, or into our living environment as volatile compounds, or into infected tissues or organs directly. The mycotoxins include: Aflatoxin, Amatoxin, Citrinin, Cytochalasin, Fumonisin, Gliotoxin, Ibotenic acid, Muscimol, Oc

hopkins.edu

school year unless renewed and initialed by provider. EMERGENCY ALLERGY PLAN: FOOD OR INSECT AUTHORIZATION FOR THE ADMINISTRATION OF MEDICINE BY SCHOOL/DAYCARE/CAMP PERSONNEL Connecticut State Law and Regulations 10‐212(a) require a written medication order of an authorized prescriber, (physician, dentist, advanced practice registered nurse or physician's assistant) and parent/guard

Copyright ©2010-2018 Medical Science