Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor anonieme bezoeker
heid krijgen de verdere behandeling van de zaak met de
Executie pandrecht op aandelen
rechter te bespreken en vooraf procedureafspraken te makenteneinde het geding te versnellen.
Inleiding
Voor niets gaat de zon op. Zo zal bij iedere bancaire finan-
ciering van een onderneming door een vreemd-vermogen-
Ook op basis van het Landelijk Rolreglement (LRR)
verschaffer enerzijds worden gekeken naar het te behalen
bestaan er voor partijen binnen de bodemprocedure diverse
rendement in de vorm van rente (verschaffen van kapitaal
mogelijkheden om de procedure te versnellen. Partijen kun-
blijft een economische bezigheid), en anderzijds naar de
nen voor de eerste roldatum een verzoek doen aan de rech-
zekerheid dat de lening (plus rente) uiteindelijk zal worden
ter om een afwijkende procesvoering toe te staan (art. 1.3
terugbetaald. Het gaat om een combinatie van de twee.
LRR jo. 117 Rv). De rechter voldoet in principe aan dit ver-
Zoals bij communicerende vaten. Hoe hoger het risico, hoe
zoek, tenzij dit in strijd is met de wet of de goede proces-
hoger het rendement, en omgekeerd. Het risico dat een bank
orde. Als partijen het er op voorhand over eens zijn hoe en
loopt, hangt af van de kredietwaardigheid van de lening-
met inachtneming van welke termijnen de procedure dient
nemer. Bij bancaire financiering speelt risicoreductie dan
te worden gevoerd, volgt de rechter hen daarin, tenzij hij
meent dat het voorstel – mede gezien de aard van de proce-dure en de omvang van het geschil – te ver gaat. Gezien het
Een van de middelen om (terug)betaling zeker te stellen, zal
voornoemde onteigeningskarakter van de geschillenrege-
zijn het verschaffen van zekerheid (goederenrechtelijk, per-
ling, is het zeer wel mogelijk dat de rechter grenzen stelt aan
soonlijk of anderszins) door de schuldenaar (of een derde)
het verkorten van termijnen ex artikel 117 Rv. Als slechts
aan de bank. Indien betaling van de verschuldigde verplich-
een van de partijen een specifieke en snelle wijze van proce-
tingen uitblijft, kan verhaal worden genomen op bepaalde
deren wenst, dient zij daartoe een verzoek in (art. 2.8 jo.
goederen van de zekerheidsverschaffer. Als onderdeel van
1.10 LRR). Bij zijn beslissing op het verzoek (art. 1.11
het zekerhedenpakket kunnen bijvoorbeeld aandelen in
LRR) en bij zijn vonnis (art. 7.5 LRR) bepaalt de rechter
dochtervennootschappen van de leningnemer aan de bank
door welke partij en op welke termijn enige proceshande-
In deze bijdrage staat uitwinning van verpande aandelen in
Conclusie
een BV centraal. In het bijzonder verdient de samenloop
Het voornaamste doel van de wijziging van de geschillen-
van de algemene regels van Boek 3 BW (art. 3:250 e.v. BW)
regeling is het verhogen van de snelheid en efficiëntie van
met de blokkeringsregeling zoals nader neergelegd in Boek
de procedure. De voorstellen in het wetsvoorstel dragen
2 BW (art. 2:195 BW), aandacht. Ten slotte kom ik, aan de
zeer zeker bij aan het bespoedigen van de procedure. Ook
hand van een vergelijking van het huidige en het nieuwe
lijken met de nieuwe geschillenregeling de mogelijkheden
voor de toepassing van de regeling in kort geding vergroot. Daarnaast biedt de bodemprocedure mogelijkheden om, al
Pandrecht op aandelen
dan niet met toepassing van een voorlopig getuigenverhooren/of een voorlopig deskundigenbericht, de geschillenrege-
ling relatief snel te doorlopen. Op basis van voornoemde
Op alle voor overdracht vatbare goederen kan een pand-
bevindingen verdient de nieuwe geschillenregeling een eer-
recht worden gevestigd (art. 3:228 BW). Een aandeel in een
lijke (tweede) kans. Of ruziënde aandeelhouders zich min-
BV is (zij het beperkt) overdraagbaar (art. 2:175, 2:190 jo.
der snel tot de Ondernemingskamer zullen wenden nu de
2:195 BW); het aandeel is bovendien een goed (en meer
nieuwe geschillenregeling onder omstandigheden een rede-
specifiek een vermogensrecht van eigen aard) in de zin van
lijk alternatief kan zijn voor de enquêteprocedure, zal moe-
Boek 3 BW (art. 3:1, 3:6 en 3:83 lid 3 BW). Het pandrecht
ten blijken. ‘Wij moeten de toepassing van de regeling in de
wordt op overeenkomstige wijze als voor de levering van de
aandelen is voorgeschreven, gevestigd (art. 3:98 jo. 3:236lid 2 BW). Hiervoor is een notariële akte vereist (art. 2:196
BW). Enkele aspecten van het pandrecht worden vervol-
Een van de belangrijkste rechten van de pandhouder, hetultimum remedum bij schuldeisers’ verzuim, is het recht opuitwinning van het onderpand. Dit recht op uitwinningkomt in het volgende onderdeel uitgebreid aan bod. Ik con-
25. Minister van Justitie Korthals Altes sprak deze woorden bij de invoe-
ring van de huidige geschillenregeling in 1987. Zie Handelingen II,2 april 1987, p. 3476.
1. Asser/Maeijer 2-III, Deventer: W.E.J. Tjeenk Willink 2000, nr. 180 e.v. V&O december 2007, nr. 12
Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor anonieme bezoeker
stateer dat de procedure vrij formalistisch en, zodra de rech-
Het praktische belang voor de bank ligt in het feit dat zij – in
ter in beeld komt, vrij onzeker en tijdrovend is. Met dit in
het uiterste geval – met het stemrecht de controle over de
het achterhoofd licht ik in dit onderdeel kort twee andere
vennootschap kan overnemen. Zij kan invloed uitoefenen
rechten uit die de bank gebruikelijk ter beschikking staan:
op (of direct ingrijpen in) het (dagelijks) beleid van een ven-
(1.) het dividendrecht; en (2.) het stemrecht op verpande
nootschap om zeker te stellen dat bijvoorbeeld bepaalde
aandelen (art. 2:216 respectievelijk 2:198 BW).
belangrijke besluiten (denk aan de verkoop van een sub-stantieel vermogensbestanddeel) niet zonder haar mede-
Algemeen wordt aangenomen dat de verpanding van een
werking worden genomen, de waarde van het onderpand
aandeel mede het jegens de vennootschap uit te oefenen
volgen en zo nodig beïnvloeden, het management ontslaan
dividendrecht omvat. Het voert te ver om in deze bijdrage
en een interim-manager benoemen. Bovendien kan de bank
het recht van de pandhouder op (inning van het) dividend in
met stemrecht in een uitwinningssituatie haar belang beter
detail te bespreken.2 Het dividend wordt beschouwd als een
waarborgen omdat zij (meer) controle heeft over de ven-
burgerlijke vrucht van het aandeel en wordt met de betaal-
nootschap, bijvoorbeeld door het bewerkstelligen van een
baarstelling door de vennootschap opeisbaar (en kwalifi-
boekenonderzoek voor potentiële kopers van de aandelen in
ceert vervolgens als een zelfstandig goed). De pandhouder
kan slechts opeisbare dividenden innen. Een aandelenver-panding behelst derhalve (behoudens enig dividend dat
De overgang van stemrecht heeft niettemin een aantal bij-
reeds opeisbaar was per het moment van verpanding) enkel
komende aspecten.4 Hierbij kan men bijvoorbeeld denken
een toekomstig recht op dividend (art. 3:9 jo. 3:97 BW).
aan het adviesrecht van de ondernemingsraad ingevolge de
Echter, dividend dat pas na faillissement betaalbaar wordt
overgang van zeggenschap over (een deel van) de onder-
gesteld, wordt niet door het faillissement getroffen (art. 35
neming (art. 25 lid 1 sub (a) WOR). Bovendien zijn er ven-
lid 2 Fw). Het dividend ligt namelijk als onzelfstandig recht
nootschappelijke gevolgen. De bank met stemrecht (en zon-
reeds in het aandeel besloten en is daardoor als nevenrecht
der stemrecht, indien zo uitdrukkelijk bepaald in de statuten
meeverpand (art. 6:142 BW). Kort gezegd, regelt artikel
en bij vestiging van het recht van pand) heeft de zo-
3:246 BW de inningsbevoegdheid ten aanzien van een ver-
genoemde certificaathoudersrechten. Deze rechten geven
pande vordering. Gebruikelijk staat de bank de pandgever
(onder meer) het recht om voor de vergadering van aandeel-
toe om dividend te ontvangen tot het moment van verzuim
houders te worden opgeroepen en aldaar het woord te voe-
ren. Dit heeft tot gevolg dat besluiten van de algemene ver-gadering niet langer buiten vergadering kunnen worden
In afwijking van de hoofdregel kunnen partijen het stem-
genomen (art. 2:238 lid 4 jo. 2:198 BW). Onder het wets-
recht aan de pandhouder doen toekomen (art. 2:198 BW).
voorstel vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht is
De wettelijke regeling laat ik graag voor zich spreken. In de
besluitvorming buiten vergadering mogelijk, mits met
financieringspraktijk is de overgang van het stemrecht aan
instemming van de vergadergerechtigden (voorheen hou-
de pandhouder onder de opschortende voorwaarde van een
ders van certificaathoudersrechten) met deze wijze van be-
bepaalde gebeurtenis gemeengoed. Over het algemeen gaat
het om verzuim (art. 6:81 BW) van de schuldenaar bij denakoming van zijn verplichtingen (een zogenoemde eventUitwinning van verpande aandelen of default) en van kennisgeving daarvan aan de pandgever. Niettemin is niet geheel duidelijk of overgang onder
opschortende voorwaarde werkt (zo wordt gesteld dat het
Indien de schuldenaar in verzuim is (kort gezegd: zodra de
vereiste goedkeuringsbesluit niet langer dan drie maanden
prestatie uitblijft nadat zij opeisbaar is geworden, art. 6:38
houdbaar is, art. 2:198 jo. 2:195 BW). In de praktijk wordt
en 6:81 e.v. BW) met voldoening van hetgeen waarvoor het
in de opinie ter zake een kwalificatie opgenomen. Boven-
pandrecht tot waarborg strekt, kan de bank – daar zij niet is
dien wordt onder het wetsvoorstel vereenvoudiging en
voldaan – uiteindelijk verhaal nemen op het vermogen van
flexibilisering bv-recht de praktijk van overgang onder
haar schuldenaar (art. 3:276 e.v. BW). In geval van meer-
opschortende voorwaarde bevestigd. Ook de goedkeuring
dere schuldeisers kan iedere schuldeiser zijn vordering ver-
van de overgang zal onder deze opschortende voorwaarde
halen op alle goederen van de schuldenaar. Indien de op-
brengst onvoldoende is om allen te voldoen, hebben zijonderling een gelijk recht op de (netto-)opbrengst naar even-redigheid van eenieders vordering (art. 3:277 BW; paritascreditorum). Het pandrecht geeft een belangrijke uitzonde-
2. Zie B.C. Wilton, Inningsbevoegdheid van dividend bij verpanding van
aandelen: (g)een uitgemaakte zaak?, V&O 2004, p. 146 e.v.
3. Zie het wetsvoorstel Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek
4. Zie C.H. Schot & G.J.W. Kinnegim, Overgang van het stemrecht bij
in verband met de aanpassing van de regeling voor besloten vennoot-
vestigen pandrecht op aandelen – een civielrechtelijke en fiscale ana-
schappen met beperkte aansprakelijkheid (Wet vereenvoudiging en
lyse, Ondernemingsrecht 2003, p. 210 e.v.
flexibilisering bv-recht), Kamerstukken II 2006/07, 31 058, nr. 2,
5. Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, Kamerstukken II
2006/07, 31 058, nr. 2, p. 18 en nr. 3, p. 89. V&O december 2007, nr. 12
Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor anonieme bezoeker
ring; de bank kan zich met voorrang op de opbrengst van
houder met de koper kan samenspannen en zo de pandgever
het verpande goed verhalen (art. 3:278 en 3:279 BW).
(of diens schuldeisers) te benadelen. Boek 3 BW waarborgt
Bovendien is de notariële akte van verpanding een authen-
als het ware het recht van de pandgever op een zo hoog
tieke akte waaraan de pandhouder een executoriale titel
mogelijke, althans objectieve, prijs.
kan ontlenen. De notaris is bevoegd aan de onmiddellijkbelanghebbenden op hun verzoek een grosse (een afschrift
van de akte in executoriale vorm) af te geven. Met deze gros-
Bij executie van aandelen kan men aanlopen tegen de toe-
se kan de bank direct tot executie overgaan en uitvoering
passing van de Wet op het financieel toezicht (Wft). Onder
geven aan haar recht van parate executie (art. 3:248 BW),
de Wft is het verboden in Nederland aan het publiek effec-
ten aan te bieden tenzij ter zake van deze aanbieding eendoor de Stichting Autoriteit Financiële Markten goedge-
keurd prospectus algemeen verkrijgbaar is. Derhalve dient
Allereerst geldt voor de pandhouder een verbod op toe-
bij iedere openbare verkoop ter uitwinning van de aan de
eigening van de verpande aandelen (art. 3:235 BW). De
bank verpande aandelen een prospectus te worden opge-
(algemene) vereisten voor executie van een pandrecht vindt
steld, tenzij de executerende bank voldoet aan een van de
men in titel 9 van Boek 3 BW (onder meer art. 3:248, 3:250
uitzonderingen op het verbod. Zo zijn bijvoorbeeld vrijge-
en 3:251 BW). De wet kent drie wijzen van executie. Aller-
steld aanbiedingen aan minder dan honderd personen (niet
eerst de hoofdregel, openbare verkoop volgens de plaatse-
zijnde gekwalificeerde beleggers) of waarvan de totale tegen-
lijke gewoonten en gebruikelijke voorwaarden. De pand-
waarde minder dan EUR 100.000 bedraagt (art. 5:2 Wft).
houder mag zelf meebieden. De koopprijs van de aandelenzal vervolgens worden verrekend met de verzekerde vor-
dering. Daarnaast regelt de wet (1.) de verblijving aan de
Onder de Wft is het een bank met zetel in Nederland ver-
pandhouder; of (2.) de onderhandse verkoop aan een derde.
boden om (onder meer), anders dan na verkregen verklaring
Beiden nadat toestemming van de president van de recht-
van geen bezwaar van De Nederlandsche Bank, een gekwa-
bank is verkregen, hetzij op verzoek van de pandhouder,
lificeerde deelneming in een onderneming (niet zijnde een
hetzij op verzoek van de pandgever. Ten slotte bestaat de
financiële onderneming) te verwerven dan wel te vergroten,
mogelijkheid tot een afwijkende wijze van verkoop (een
met dien verstande dat het bedrag dat wordt betaald voor de
onderhandse verkoop en levering aan de pandhouder of een
verwerving of vergroting van zodanige gekwalificeerde
derde). Eerst nadat de pandhouder tot executie bevoegd is
deelneming, een bepaald drempelbedrag dient te overschrij-
geworden, kan deze wijze van verkoop worden overeenge-
den. Onder het begrip gekwalificeerde deelneming valt
(onder andere) het rechtstreeks of middellijk kunnen uit-oefenen van ten minste 10% van de stemrechten in een onder-
Als denkbaar alternatief (vierde wijze) zou de bank het
neming. De bank zou met het opeisen van het stemrecht
stemrecht kunnen opeisen, de directie kunnen instrueren
gehouden kunnen zijn om een dergelijke verklaring van
(desnoods vervangen) om de activa van de vennootschap te
geen bezwaar te vragen, ware het niet dat nu expliciet de
verkopen, om vervolgens de opbrengst – bij wijze van divi-
stemrechten op aandelen, die een bank kan uitoefenen op
denduitkering (voor zover aan de eisen van art. 2:216 BW
grond van verkregen pandrechten op de aandelen, worden
wordt voldaan) – te innen en te verrekenen met de uitstaan-
de schuld. Niet valt uit te sluiten dat deze route onderomstandigheden moet worden aangemerkt als een ongeoor-
Samenloop met blokkeringsregeling
loofde omzeiling van de executieregels van Boek 3 BW.
Het verpanden en de executie van aandelen in een BVbevindt zich op het snijvlak van Boek 2 en Boek 3 BW.
In de financieringspraktijk zal gebruikelijk, ten behoeve
Volgens artikel 2:198 lid 5 jo. 2:195 BW wordt op de ver-
van de bank, van een aantal voorschriften expliciet worden
vreemding en overdracht van de aandelen door de pandhou-
afgeweken. Tenzij anders bedongen dient de pandhouder
der (of de verblijving van de aandelen aan de pandhouder)
namelijk: (1.) drie dagen voor verkoop het voornemen daar-
de blokkeringsregeling van overeenkomstige toepassing
toe en uiterlijk de dag na die van de verkoop het effectueren
verklaard. Daarmee dient de pandhouder bij uitwinning de
daarvan te melden aan de pandgever (art. 3:249 BW); en
statutaire blokkering na te leven. Het is de vraag hoe zich
(2.) uiterlijk op de dag na verkoop mededeling van de ver-
dat verhoudt tot de algemene regels van Boek 3 BW, waar
koop te doen aan de pandgever (art. 3:252 BW).
Het vereiste van openbare verkoop dient de belangen van de
pandgever, door te voorkomen dat de executerende pand
In de literatuur komt de vraag welke regels op executievan een pandrecht op aandelen van toepassing zijn, veelalniet, althans niet expliciet, aan bod. Verschillende schrij-vers lijken te aanvaarden dat de in Boek 3 BW gefor-
6. Pitlo/Hidma & Rutgers, Bewijs, Deventer: Kluwer 2004, p. 115 e.v.
muleerde regels (met als hoofdregel openbare verkoop)
V&O december 2007, nr. 12
Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor anonieme bezoeker
onverkort gelden bij executie van een pandrecht op
de prijs met het oog op de belangen van de pandgever – ook
door het in acht nemen van de blokkeringsregeling wordtbereikt.
Voor zover mij bekend wordt over het onderwerp weinig
geprocedeerd. Hierna komt een tweetal (recente) uitspra-
Kort gezegd beperkt de huidige blokkeringsregeling (art.
ken aan bod, waarbij telkens als uitgangspunt geldt dat de
2:195 BW) de vrije overdracht van aandelen tot een in de
regeling in Boek 2 BW moet worden gezien als een lex spe-
wet genoemde (vrije) kring van personen. Voor iedere ande-
cialis ten opzichte van de algemene regels omtrent executie
re overdracht moeten de statuten een blokkeringsregeling
bevatten (bestaande uit een goedkeurings- en/of aanbie-dingsregeling). Feitelijk dient de blokkering het besloten
Ten eerste behandel ik een uitspraak van de Onderne-
karakter van de kring van aandeelhouders te waarborgen.
mingskamer in 2003.8 Het betrof een vennootschap met
De statuten mogen normen bevatten voor het bepalen van
drie aandeelhouders; de statuten bevatten naar ik begrijp
de waarde, tenzij die tot een onredelijke waardering leiden.
een aanbiedingsregeling. De aandelen van twee van de
Bovendien waarborgt de wet dat de overdragende aandeel-
aandeelhouders waren verpand. Bij executie werden de
houder voor de over te dragen aandelen een prijs kan ver-
aandelen conform de blokkeringsregeling aangeboden. De
langen die door één of meer onafhankelijke deskundigen
derde aandeelhouder reflecteerde. De OK wees het beroep
van de verzoekers op toepassing van artikel 3:250 BW(openbare verkoop) af, onder verwijzing naar de blok-
keringsregeling. Deze uitspraak is destijds besproken (en
Voorgesteld wordt om de verplichte blokkeringsregeling af
bekritiseerd). Voornaam punt van kritiek is dat genoemde
te schaffen. Straks is de BV vrij om de overdracht van aan-
uitspraak niet in overeenstemming zou zijn met de in de
delen te blokkeren, en op welke wijze zij deze blokkering
literatuur heersende opvatting. Voor verdere details verwijs
gestalte geeft. Regelt zij niets, dan geldt de wettelijke aan-
biedingsregeling. Als de statuten een beperking van deoverdraagbaarheid bevatten, dient de regeling zodanig te
Ten tweede bespreek ik een uitspraak van de Rechtbank
zijn dat de aandeelhouder – indien hij dit verlangt – van
Amsterdam in 2006.10 In deze zaak hebben de pandhou-
degene aan wie moet worden overgedragen, een prijs ont-
ders, ter uitvoering van hun recht van parate executie, de
vangt gelijk aan de waarde van zijn aandelen vastgesteld
verpande aandelen overeenkomstig de geldende blokke-
door één of meer onafhankelijke deskundigen. Een af-
ringsregeling aan de overige aandeelhouders aangeboden.
wijkende prijsbepaling kan bij de statuten worden afgespro-
De uitvoerende notaris weigerde zijn ministerie te verlenen
ken. Deze kan niet tegen de wil van een betrokken aandeel-
wegens onvoldoende zekerheid over de juistheid van de
houder worden opgelegd (art. 2:195 (nieuw) BW). Artikel
gevolgde procedure. Volgens de rechtbank houdt de blokke-
2:198 lid 5 (nieuw) BW maakt nog steeds duidelijk dat de
ringsregeling een afwijking in van de in artikel 3:250 BW
blokkeringsregeling van toepassing is op de executie van de
gegeven algemene regel van executie van pandrechten,
verpande aandelen door de pandhouder. Nieuw is wel dat de
namelijk openbare verkoop. Derhalve moet artikel 2:198 lid
pandhouder de rechter kan verzoeken om de wettelijke of
5 BW worden gezien als een lex specialis ten opzichte van
statutaire blokkeringsregeling (geheel of gedeeltelijk) buiten
de algemene regel. Volgens de voorzieningenrechter faalt
toepassing te laten (art. 2:195 lid 7 (nieuw) BW.11
(in beginsel), indien er sprake is van een statutaire blokke-ringsregeling, reeds om die reden een beroep op artikel
3:250 BW. Voorts overweegt de rechter dat daarbij van
Ik zou voorop willen stellen dat bij executie van een pand-
belang is dat het doel van het in artikel 3:250 BW neer-
recht geen inbreuk kan worden gemaakt op beperkingen die
gelegde voorschrift – het realiseren in geval van executoriale
in het verpande recht zelf besloten liggen. Als een vorde-
verkoop van een zo hoog mogelijke, althans objectief bepaal-
ringsrecht onderworpen is aan beperkingen van de over-draagbaarheid (art. 3:83 lid 2 BW), dan zijn die onvermin-derd van toepassing in geval van executie. Verpanding kan
7. Zie onder meer J.J.A. Hamers, Verpanding van aandelen en de be-
immers niet leiden tot een wijziging in het verpande recht
slotenheid van kapitaalvennootschappen, Vennootschaps- en Rechts-
zelf. Hetzelfde geldt ten aanzien van de blokkeringsrege-
personenrecht, Serie vanwege het Van der Heijden Instituut, deel 49,
ling die in BV-statuten is opgenomen (art. 3:83 lid 3, 2:195
Deventer: Kluwer 1996, p. 181; Van der Heijden/Van der Grinten 1992,Handboek voor de naamloze en de besloten vennootschap, Zwolle:
W.E.J. Tjeenk Willink 1992, nr. 184 en Asser/Maeijer, nr. 229.
8. Hof Amsterdam (OK) 10 maart 2003, JOR 2003, 108 (Korel), r.o. 3.4. 9. H.J.E. Veerbeek, De flexibiliteit van het pandrecht op aandelen, O&F
2003, p. 32-33 en F.F. Hinnen, Geen openbare verkoop bij verpandeaandelen op naam?, V&O 2003, p. 120-123.
10. Rb. Amsterdam (Vzr.) 2 februari 2006, JOR 2006, 93 (Wesa-effecten
11. Wet vereenvoudiging en flexibilisering bv-recht, Kamerstukken II
c.s./Orsel) m.nt. J.J. Prinsen, r.o. 6.
2006/07, 31 058, nr. 2, p. 7 e.v. en nr. 3, p. 51 e.v. V&O december 2007, nr. 12
Dit artikel van BJu Tijdschriften is gemaakt voor anonieme bezoeker
Zo bezien is er geen ruimte om in geval van executie van BV-
3:45 BW en art. 42 Fw) inderdaad het geval. Als straks in de
aandelen de statutaire reflectierechten van medeaandeel-
statuten van een flex-BV staat dat bij overdracht van aandelen
houders (aanbiedingsregeling) of de statutaire aanwijzi-
de medeaandeelhouders het recht hebben om de aandelen te
gingsbevoegdheid van het bevoegde vennootschapsorgaan
kopen tegen bijvoorbeeld boekwaarde of 80% van de wer-
(goedkeuringsregeling) terzijde te schuiven. In beide boven-
kelijke waarde, dan is dat een beperking die in het aandeel
genoemde uitspraken oefenden de medeaandeelhouders
zelf besloten ligt en derhalve ook bij executie geldt.
hun statutaire reflectierechten uit en concludeerde de rech-ter dat voor verdere executie volgens de regels van Boek 3
Conclusie
BW dan geen plaats meer is. Dit acht ik volstrekt juist.
Met haar pandrecht in de hand heeft de bank in beginsel het
Openbare verkoop of een verzoek om rechterlijke goedkeu-
recht om het verpande goed paraat te executeren om zich
ring voor alternatieve executie kon in die situaties niets toe-
vervolgens met voorrang te verhalen op de opbrengst van
voegen, tenzij door inbreuk te maken op beperkingen die in
het verpande goed. Bovendien (misschien zelfs bovenal)
de verpande aandelen zelf besloten lagen.
geeft het pandrecht de bank behalve een recht op uitwinning– onder voorwaarden – een recht op dividend en stemrecht.
Dat wil niet zeggen dat de algemene executieregels van
Met het stemrecht kan de bank de vennootschap controle-
Boek 3 BW geheel buiten beeld blijven als het gaat om een
ren (desnoods onwillig management ontslaan).
pandrecht op BV-aandelen. Bijvoorbeeld is denkbaar datmedeaandeelhouders van hun reflectierechten (aanbiedings-
Wie denkt, bij verzuim van de schuldenaar, de bezwaarde
regeling) geen gebruik maken of dat het bevoegde vennoot-
aandelen eenvoudig te kunnen verzilveren (bijvoorbeeld
schapsorgaan (goedkeuringsregeling) goedkeuring verleent
door verkoop van het onderpand of zelfs toe-eigening),
voor een overdracht aan een door de executerend pand-
heeft het mis. Een aantal specifieke knelpunten passeerde
houder voorgestelde koper. In dat geval leveren de statuten
de revue. Bijzondere aandacht verdient de samenloop van
geen belemmering meer op voor de overdracht, terwijl vol-
de algemene regels van executie van een pandrecht (Boek 3
ledig invulling is gegeven aan de regels die wet en statuten
BW) met de toepasselijke blokkeringsregeling (Boek 2 BW).
ter waarborging van de beslotenheid stellen. Voor de pand-houder is daarmee echter nog niet alles gezegd.
Wanneer sprake is van medeaandeelhouders met reflectie-rechten (aanbiedingsregeling) of een vennootschapsorgaan
Het recht van executie kan worden opgevat als een beschik-
met een aanwijzigingsbevoegdheid (goedkeuringsregeling),
kingsbevoegdheid van de pandhouder ten aanzien van het
dan gelden de daaruit voortvloeiende beperkingen van
verpande goed die zowel voorwaardelijk als beperkt is. De
overdraagbaarheid echter ook in geval van executie. Het-
voorwaarde houdt in dat executie pas mogelijk is in geval
zelfde geldt ten aanzien van bijzondere prijsbepalingen die
van een verzuim bij nakoming van de verzekerde verplich-
straks in de statuten van een flex-BV kunnen worden opge-
tingen. De beperking wordt gevormd door de grenzen die in
Boek 3 BW aan de wijzen van executie worden gesteld(openbare of afwijkende verkoop, of rechterlijke goed-
Indien, door naleving van de blokkeringsregeling of bij
keuring), en die het realiseren van de hoogst mogelijke prijs
gebreke aan een toepasselijke blokkeringsregeling, een
beogen te waarborgen. Dit brengt mee dat wanneer – door
situatie bestaat of ontstaat waarin de pandhouder (al dan
naleving van de blokkeringsregeling of bij gebreke aan een
niet beperkte) vrijheid heeft om te bepalen aan wie de ver-
toepasselijke blokkeringsregeling – een situatie bestaat of
pande aandelen worden verkocht en tegen welke prijs, zal
ontstaat waarin de pandhouder (al dan niet beperkte) vrij-
invulling moeten worden gegeven aan de algemene execu-
heid heeft om te bepalen aan wie de verpande aandelen
tieregels van Boek 3 BW. Voor een eenpersoonsvennoot-
worden verkocht en tegen welke prijs, invulling gegeven
schap zal samenloop tussen de geldende blokkering en de
moet worden aan de executieregels van Boek 3 BW.
regels van Boek 3 BW doorgaans geen knelpunt opleverenen kunnen de algemene executieregels gewoon worden toe-
Het wetsvoorstel vereenvoudiging en flexibilisering bv-
recht levert in dit verband nog een saillant aspect op, in hetlicht van de overweging van de Rechtbank Amsterdam dat
het realiseren van een zo hoog mogelijke, althans objectief
bepaalbare prijs in de blokkeringsregeling is gewaarborgd. Naar huidig recht hoeft een aandeelhouder die zijn aandelenwil verkopen, geen genoegen te nemen met minder dan dewerkelijke waarde van de aandelen zoals vast te stellen dooreen onafhankelijke deskundige. Voor de flex-BV gaat echtergelden dat de statuten een prijsregeling kunnen inhoudendie recht geeft op een lagere waarde. Is die lagere waardedan ook van toepassing bij executie door de pandhouder?Mijns inziens is dat (behoudens paulianeuze situaties, art. V&O december 2007, nr. 12
RODNEY’S RAVINGS take an open-minded and at times irreverent look at topical economic issues. Unlike our pay-to-view reports that are for the eyes of subscribers only, the RAVINGS are free and you may forward them to other p eople. You can signup to the RAVINGS on our website – http://www.sra.co.nz/lists/. The sa me distribution listed is used for the Property Insights repo